De laatste dagen in het Zuiden en op weg naar huis.

Na Invercargill zijn we op ons gemak naar Dunedin gereden. Via de scenic route langs de Catlins (kust) waar we de Purpoise bay hebben bezocht. The Petrified wood: versteend hout te zien in een rotsig strand. Aan de andere kant is een prachtige baai met blauwe zee maar de dolfijnen laten zich niet zien. Dan de Penninsula van Dunedin waar we op zoek gaan naar de Albarossen. Dat kan alleen onder begeleiding ( én betaling) maar wat een geweldige vogels zie je dan! Met een spanwijdte van zo'n 3 meter vliegen ze langs de observatiehut. In glijvlucht halen ze snelheden van wel 100-120 km. per uur. Een heel mooie belevenis. Fotograferen gaat wat minder, jammer genoeg.
Dunedin is een leuke stad met een mooi oud station. Een levendig stadje waar we een fikse klim terug naar de camping moeten maken. De volgende dag zo'n 250 km naar Omaru waar we in de Botanische tuin gepicknickt hebben en om 22.30 uur enkele blauwe pinguïns hebben gezien op het strand. Heel leuk om die van dichtbij te zien.
Jammer genoeg is het daarna tijd om naar Christchurch te rijden waar we de auto moeten inleveren en terugvliegen. We zijn gewaarschuwd dat de campings, hotels en motels vol zouden zitten vanwege een rugby-toernooi. Inderdaad; overal waar we voorbij komen hangt het bordje ' No Vacancies' . Tot Hennie een bordje 'Workhotel' ziet staan zónder 'no'. Hij erop af en voor 60 euro hebben we nu een houten huisje met keuken, kamer en eigen douche/toilet met 2 slaapkamers én plek om buiten te zitten. De auto staat er voor de deur dus die kunnen we op ons gemak uitladen. Maar eerst Christchurch verkennen met haar prachtige park en botanische tuin met mega-bomen en de gehavende binnenstad: flinke sporen van de aardbeving. Maar ook mooie nieuwe gebouwen als de Christchurch Art gallery. Veel gezelligheid is te vinden aan de rand van de binnenstad waar onze reis wordt afgesloten met een oorverdovend maar prachtig vuurwerk.